Profetie in de Bijbel

Profetie

God zal de zonden op zich nemen

Jesaja 43:22-25 | Webmaster3 | ingevoerd: 08-09-2014 | gewijzigd: 08-09-2014
Profeet: Jesaja | Geadresseerde: Israël
Trefwoorden: Jezus, zonden, vergeving

Samenvatting

Jesaja profeteert dat God de zonden op Zich neemt en de zonden vergeeft.

Bijbeltekst

22 U hebt Mij echter niet aangeroepen, Jakob,
maar u hebt zich tegen Mij vermoeid, Israël.
23 U hebt Mij niet uw brandoffers gebracht van kleinvee
en met uw slachtoffers hebt u Mij niet geëerd.
Ik heb u Mij niet laten dienen met het graanoffer,
en Ik heb u niet vermoeid met wierook.
24 U hebt voor Mij met geld geen kalmoes gekocht,
en met het vet van uw slachtoffers hebt u Mij niet verzadigd.
Integendeel, u bent Mij tot last geweest met uw zonden,
u hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden.
25 Ik, Ik ben het Die uw overtredingen uitdelgt omwille van Mijzelf,
en aan uw zonden denk Ik niet.

Uitleg

De "Ik" die hier aan het woord is, is de God van Israël. Dat laat hij nadrukkelijk weten in de eerste verzen van dit hoofdstuk.

In dit geselecteerde gedeelte lezen ze eerst dat Israël geen oog voor God heeft. Sterker nog, Israël heeft God vermoeid met zijn zonden en ongerechtigheden. Interessant is dat we lezen dat God de zonden en ongerechtigheden op zich neemt. In het laatste vers lezen we dat God de overtredingen verdelgt en niet meer aan de zonden denkt.

Wij christenen weten dat God dat heeft gedaan door de dood van Jezus aan het kruis. Jezus heeft de zonden op zich genomen.

Vervuld: ja

Israël had geen oog voor Jezus, toen die naar de aarde kwam. Jezus heeft de zonden op zich genomen.

Opmerkingen

Interessant is dat degene die hier zegt de zonden op zich te nemen de "Ik"-persoon is: dat is God. Inmiddels weten we hoe God dat gedaan heeft: door Zijn Zoon te offeren. We kunnen hieruit concluderen dat Jezus niet alleen Zoon van God is, ook God zelf.

De schriftgeleerden in de tijd van Jezus wisten heel goed dat alleen God zonden kan vergeven. Ze beschuldigen dan ook Jezus van godslastering toen Die tegen een verlamde zei "uw zonden zijn u vergeven" (Mat.9:2).