Profetie in de Bijbel

Profetie

Goddelozen blijven niet staande

Psalm 1:1-6 | Webmaster3 | ingevoerd: 20-09-2020 | gewijzigd: 20-09-2020
Profeet: onbekend | Geadresseerde: Israël
Trefwoorden: gericht, goddelozen, kaf

Samenvatting

Goddelozen zullen niet staande blijven in het gericht.

Bijbeltekst

1 Welzalig de man
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit op de zetel van de spotters,
2 maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE
en Zijn wet dag en nacht overdenkt.
3 Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken,
die zijn vrucht geeft op zijn tijd,
waarvan het blad niet afvalt;
al wat hij doet, zal goed gelukken.
4 Maar zo zijn de goddelozen niet:
die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast.
5 Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht,
de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
6 Want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen,
maar de weg van de goddelozen zal vergaan.

Uitleg

Psalm 1 vergelijkt de godvrezende mens met de goddelozen. Wie vreugde vindt in de wet van God en die dag en nacht overdenkt, zal als een boom zijn die vrucht geeft op zijn tijd. Alles wat hij doet zal goed gelukken.

De goddelozen worden vergeleken met het kaf dat de wind wegblaast. In het gericht blijven zij niet staande. Deze rechtszaak wordt "de gemeenschap van de rechtvaardigen" (in de Willibrordvertaling "de raad der rechtvaardigen") genoemd. De Nieuwe Bijbelvertaling heeft het in deze verzen niet over een gericht: "wettelozen houden niet stand waar recht heerst", schrijft de NBG.

Vervuld: nee

Het gericht is nog niet gekomen.