Profetie in de Bijbel

Profetie

Micha over Israël na de opname

Micha 7:1-13 | Webmaster3 | ingevoerd: 18-10-2021 | gewijzigd: 21-10-2021
Profeet: Micha | Geadresseerde: Israël
Trefwoorden: opname, Israël

Samenvatting

Micha lijkt te beschrijven hoe de situatie voor de achterblijvers in Israël is na de opname van de gemeente.

Bijbeltekst

1 Wee mij,
want het is mij vergaan als na de inzameling van de zomervruchten,
als na de nalezing van de wijnoogst:
er is geen tros om te eten.
Mijn ziel verlangt naar vroege vijgen.
2 Een goedertieren mens is verdwenen uit het land
en een oprechte onder de mensen is er niet.
Zij loeren allen op bloed,
zij jagen op elkaar met een net.
3 Om kwaad te doen staan hun handen goed:
de vorst eist,
de rechter doet uitspraak tegen betaling,
wie groot is, beslist naar eigen begeerte
en zo verdraaien zij de zaak.
4 De beste van hen is als een doornstruik,
de oprechtste erger dan een doornhaag.
De dag van uw wachters is gekomen, de dag van uw vergelding.
Nu zal er bij hen ontreddering zijn.
5 Geloof een vriend niet,
vertrouw niet op een huisvriend,
bewaak de deuren van uw mond
voor haar die in uw schoot ligt.
6 Want de zoon maakt de vader te schande,
de dochter staat op tegen haar moeder,
de schoondochter tegen haar schoonmoeder:
iemands vijanden zijn zijn eigen huisgenoten.
7 Zelf zal ik echter uitzien naar de HEERE,
ik zal wachten op de God van mijn heil.
Mijn God zal mij horen.
De verlossing van Sion
8 Verblijd u niet over mij, mijn vijandin,
want als ik gevallen ben, zal ik weer opstaan,
als ik in duisternis zit,
is de HEERE mij een licht.
9 Ik zal de toorn van de HEERE dragen
– want ik heb tegen Hem gezondigd –
totdat Hij mijn rechtszaak voert
en mij recht verschaft.
Hij zal mij uitleiden naar het licht,
ik zal Zijn gerechtigheid zien.
10 Mijn vijandin zal dat zien.
Schaamte zal haar bedekken
die tegen mij zei:
Waar is de HEERE, uw God?
Mijn ogen zullen op haar neerzien.
Nu zal zij worden vertrapt
als slijk op straat.
11 Op de dag waarop Hij uw muren zal herbouwen,
op die dag zal het besluit zich ver verspreiden.
12 Het is een dag waarop men naar u toe komt
vanaf Assyrië tot aan de steden van Egypte,
en vanaf Egypte tot aan de rivier,
van zee tot zee, van berg tot berg.
13 Maar de aarde zal worden tot een woestenij,
om zijn bewoners, vanwege de vrucht van hun daden.

Uitleg

Micha beschrijft in deze verzen hoe het de Joden zal vergaan nadat de gemeente opgenomen is. We lezen dat de oogst voorbij is (beeld van de opname). In vers 2 lezen we dat 'een goedertieren mens' is verdwenen uit het land en een oprechte onder de mensen er niet is. Wat er volgt zou je een beknopte samenvatting van het boek Openbaring kunnen noemen. We lezen over:
- mensen die kwaad doen: ze loeren op bloed, doen kwaad, rechter zijn onrechtvaardig.
- mensen elkaar niet meer kunnen vertrouwen.
- de dag van Gods vergelding gekomen is.
- uiteindelijke de vijanden gestraft zullen worden.
- de aarde een woestenij zal worden om de daden van de bewoners.

Micha zegt naar de HEERE uit te zien voor verlossing. Op de dag waarop Hij de muren zal herbouwen zullen mensen naar Jeruzalem komen uit een groot gebied (van Assyrië tot Egypte).

Vervuld: nee

De mensen die in Jezus geloven zijn nog niet van de aarde gehaald.