Slaven van Jezus moeten voedsel geven
Profeet: Jezus | Geadresseerde: discipelen
Trefwoorden: wederkomst, slaven, voedsel, predikanten, evangelisten
Samenvatting
Jezus waarschuwt zijn slaven voedsel moeten geven. Wie dat niet doet bij de terugkomst wordt gestraft.
Bijbeltekst
46 Zalig die slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden.
47 Voorwaar, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen.
48 Maar als die slechte slaaf in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg,
49 en zou beginnen zijn medeslaven te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards,
50 dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet weet;
51 en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
Uitleg
In Mattheüs 24 en 25 vertelt Jezus over de toekomst: Zijn terugkeer en de vestiging van het duizendjarig Rijk. In deze laatste verzen van Mattheüs 24 waarschuwt Jezus Zijn dienaren. Die worden hier 'slaven' genoemd (ook in andere hoofdstukken van Mattheüs vergelijkt Jezus zijn volgelingen vaak met slaven). Hij vertelt waar ze mee bezig moeten zijn als Hij terugkomt. Ze moeten "het voedsel op de juiste tijd te geven". De goede slaaf die dat doet zal over al de bezettingen van zijn heer worden aangesteld.
De slechte slaaf begint medeslaven te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards. Hij zal verrast worden door de terugkomst van zijn heer. Deze slaaf wacht een slecht lot. De heer zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de huichelaars. Jezus voegt eraan toe: "daar zal gejammer zijn en tandengeknars".
Maar wat moeten we dan doen? Welke opdracht geeft Jezus zijn volgelingen?
Mat. 28:19: Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.
Mar. 16:15: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.
Luk. 24:46-47: Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag. En in Zijn Naam moet onder alle volken bekering en vergeving van zonden gepredikt worden, te beginnen bij Jeruzalem.
Hand. 1:8: u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
Vervuld: nee
Jezus is nog niet terug gekomen. De slechte slaven zijn nog niet gestraft, de goede nog niet beloond.